Zoals het met veel Cruyffiaanse het geval is, was deze uitspraak in de wedstrijd van A1 tegen BSC'68 waar, maar ook niet waar. De grote meester had gelijk als het ging om voetballende zaken maar niet als het ging om randzaken, die door sommige spelers hoofdzaken werden gemaakt.
Voetballend liet de A1 zien, groeiende te zijn. En op plekken op te duiken, waar het nodig was, zowel bij eigen balbezit, als ook bij balbezit van de tegenstander.
Ondanks de waarschuwing in de gezapige warming up, werd de wedstrijd toch wat slap begonnen. Desondanks kwamen we al in de negende minuut op voorsprong. Dit veranderde het spelbeeld nog niet echt. Maar was de afgesproken organisatie bij balbezit van BSC nog zo goed dat we niet in de problemen kwamen. Gelukkig werd vlak voor rust de voorsprong vergroot, waardoor de marge wat ademruimte gaf. In de rust hebben we nog wat puntjes op de i kunnen zetten. Een hele goede fase na rust maakte dat we konden uitlopen naar 0-4. Hier begon de fase waarin JC ongelijk krijgt. BSC was inmiddels uit een ander (lees: fysieker) vaatje gaan tappen en de spelers van de Boys lieten zich provoceren en waren veelal te vroeg bij akkefietjes betrokken. Op dit soort momenten zouden ze daar beter niet kunnen zijn (dus niet te vroeg, maar ook niet te laat!) Een rode kaart volgde voor een Boys-speler wegens een trappende beweging. Onvoldoende ingrijpen bij een corner betekende de 1-4. Uit een mooie opgezette aanval scoorden we de 1-5. Even later kreeg BSC een terechte penalty, maar die werd keurig gestopt, wat de moed bij de tegenpartij nog verder in de schoenen deed zakken. Daarna werd de wedstrijd onvriendelijker en werd van beide kanten het voetbal niet meer als belangrijkste bezigheid gezien, maar jouw gelijk halen of jouw status vergroten. Voor beide partijen volgde nog een wegzending en was het maar goed dat de scheidsrechter af floot. Kennelijk ook tot opluchting van de spelers want het oprechte handen schudden (zoals het hoort) was gelukkig wel te zien. Een terechte overwinning, waarin het jammer was dat we ons niet hebben kunnen focussen op eigen spel. Maar de vooruitgang van het voetbal en de gemiddelde teaminzet zijn nog steeds stijgende.